Skip to main content

Rolstoel-gebruiker-afstelling

Een goede rolstoel-gebruiker-afstelling begint met een goede maatvoering en een goede positionering van het bekken en wervelkolom met behulp van de zitting en rugleuning.

Wanneer de maatvoering van de rolstoel niet goed is afgesteld op jouw lichaamsmaten dan kan dit grote gevolgen hebben voor het zitten en rijden. Daarnaast zal, wanneer het lichaam het toelaat, met de  basisprincipes zitten en rijden rekening worden gehouden.

Maatvoering

Zitdiepte
De zitdiepte hangt af van de lengte van de onderkant van de bovenbenen en billen vanaf de knieholte tot de achterzijde van de billen. Als regel wordt, over het algemeen, aangehouden dat je maximaal 2 vingers over houdt tussen de knieholte en de voorzijde van de zitting. Wanneer je moet kunnen trippelen met je voeten in de rolstoel dan is iets meer ruimte om met je onderbeen achterwaarts te kunnen steppen. Wanneer de zitdiepte te groot is dan kan dit als zitprobleem onderuitzakken tot gevolg hebben aangezien het bekken niet helemaal achterin kan. Wanneer de zitdiepte te klein is dan kan dit tot gevolg hebben dat de bovenbenen niet goed worden ondersteund (zie ook zitproblemen).

 

De zithoogte en de onderbeenlengte worden bepaald

Zithoogte
De zithoogte is vanaf de grond tot aan de  bovenkant van de framebuis van de zitting plus de dikte van het zitkussen. Meestal wordt dit aan de voorkant van de rolstoelzitting bepaald aangezien deze daar meestal het hoogst is. De billen zitten meestal wat lager. De zithoogte hangt o.a. af van de lengte van de onderbenen. Kleine mensen zouden dus lager kunnen zitten dan lange mensen. Vaak wordt echter een hoogte aangehouden die praktisch is zodat je met je bovenbenen nog net onder een autostuur kan of onder een bureau of een hoogte die het mogelijk maakt om zelfstandig op te kunnen staan (zie gebruikswensen). Bij hele lange mensen ontkom je er vaak niet aan dat zij relatief wat hoger zitten (aan de voorkant). Dit komt ook omdat er, bij gebruik van voetplaten, ook nog ruimte nodig (minimaal 5 cm) is onder de voetplaten tot aan de grond. Naast de lengte van de onderbenen maakt de kniehoek en positie van de voeten ook nog uit bij het aanmeten van een zithoogte. Wanneer niet goed met de onderbeenlengte rekening wordt gehouden en de voetplaten staan te hoog dan kan dit er toe leiden dat de bovenbenen niet goed ondersteund worden (zie zitproblemen). In een trippelrolstoel is de zithoogte vanzelfsprekend lager dan in een standaard handbewogen rolstoel om trippelen goed mogelijk te maken. In een handbewogen hoepel-rolstoel hangt de zithoogte ook nog samen met de positie van de wielen. De zithoogte in relatie tot trippelen dan wel hoepel-rolstoelrijden  bespreken we bij basisprincipes rijden.

 

Zitbreedte
De zitbreedte van de rolstoel hangt af van de breedte van de heupen. Aan beide zijden van de heupen mag nog maximaal 1 cm bij worden bij gerekend zodat rekening wordt gehouden met eventuele (winter)kleding. Meer maakt de rolstoel onnodig breed.
Een belangrijke opmerking is dat zacht weefsel (spier en vetweefsel) rondom de heupen ingedrukt mag worden. Wanneer dit niet wordt gedaan dan kan de rolstoel onnodig breed uitpakken qua zitbreedte en daarmee de totale breedte van de rolstoel. Wanneer er te veel ruimte is voor de billen om zijwaarts te schuiven dan kan dit leiden tot scheef zitten met het bekken (zie zitproblemen). Bij een handbewogen rolstoel kan dit irritant zijn voor het rollen wanneer de armen tegen de rugbuizen komen (zie rijproblemen).

zitbreedte 41 cm


zitbreedte 48 cm

 

Zie beide foto’s met links zitbreedte 48 cm en rechts zitbreedte 41 cm tijdens dezelfde passing. Een vlakke hand kon ook bij zitbreedte 41 cm nog makkelijk tussen het zijschotje en de heupen worden gehaald.

 

De zitting

Om het bekken achterin te houden wordt, bij de aanmeting van een handbewogen rolstoel, vaak een paar cm wig gekozen in de zitting. Een wig (schuinstand) van de zitting wil zeggen dat er een verschil is in hoogte tussen voor- en achterkant van de zitting. Een positieve wig betekent dat de hoogte voor hoger is dan achter. Een alternatief soort zitting is de ergonomische zit (zie rolstoelkeuzes over het verschil tussen wig- en ergonomische zit).  Overigens kan een horizontale zitting met een geschikt zitkussen ook goed werken om het bekken goed achterin te houden. Dit wordt vaak toegepast in een trippelrolstoel. In een elektrische rolstoel kan de mate van wig worden gevarieerd met behulp van de kantelinstelling. Een rolstoelzitting kan uitgerust zijn met een harde plaat of met spanbanden. Bij een elektrische rolstoel is het altijd een harde plaat en bij een handbewogen rolstoel is dit vaak een zitmat met spanbanden er onder. Uiteraard dient de zitting al dan niet met spanbanden, samen met het zitkussen, bij aflevering optimaal op je worden ingesteld, d.w.z. steun bieden aan het bekken (zie principes van zitten). Dit instellen hoort altijd in combinatie te gebeuren met het instellen van (de spanbanden in de) rugleuning ter hoogte van de onderrug.

Zitkussen

Bij het aanmeten van de rolstoel hoort ook altijd rekening te worden gehouden met de hoogte en inzakking van het zitkussen. In een goed ingesteld zitkussen zak  je met de zitknobbels van het bekken achter dieper in het kussen (zonder er door heen te zitten) en aan de voorkant worden de benen, als het goed is, goed ondersteund d.w.z. ze dragen goed op het zitkussen. De dijbeen botten zijn over het algemeen goed belastbaar om het lichaam te dragen (zie ook de anatomie in basisprincipes zitten).  De functie van een zitkussen is de druk goed verdelen (comfort bieden) en jouw bekken, indien mogelijk symmetrisch, op z’n plaats te houden (samen met een goed ingestelde rugleuning). Wanneer dit niet het geval is dan kan het leiden tot zitproblemen zoals scheef zitten en instabiliteit  Het kussen mag m.n. bij de uitstekende botpunten niet leiden tot piek druk-  en schuifkrachten want dit kan leiden tot onderuit zakken en mogelijk tot gezondheidsproblemen zoals decubitus. Bij de keuze van een zitkussen hoor je ook rekening te houden met hoe je in en uit je rolstoel gaat (de transfer; zie ook gebruikswensen.

Rugleuning

Een rugleuning behoort steun te geven aan het bekken en de natuurlijke krommingen van de wervelkolom te volgen. Als het goed is maakt de zwaartekracht dat je in de rugleuning valt met je bovenlichaam (zie meer hierover in basisprincipes zitten). Wanneer het bekken niet goed is gepositioneerd (vanuit de rugleuning) en wanneer de krommingen niet goed worden gevolgd dan kan dit leiden tot zitproblemen zoals vermoeidheid, pijn en instabiliteit en bij langdurig verkeerd zitten tot wervelkolomafwijkingen.

De meeste handbewogen rolstoelen zijn standaard uitgevoerd met een spanbanden rugleuning. Het voordeel van spanbanden is dat dit heel lokaal op je rug kan worden ingesteld. Dit werkt helemaal goed als een rugleuning is uitgevoerd met een knik naar achter in de rugbuizen om ruimte te geven aan de bovenkant van de rug (zie basisprincipes zitten).

Deze spanbanden rugleuning biedt niet alleen achterwaarts steun maar ook zijwaarts

Niet alle spanbanden rugleuningen zijn echter even goed in te stellen. Sommige rugleuningen hebben maar een beperkt aantal spanbanden en soms ook niet op de plekken waar je steun wenst (zoals meestal in je onderrug). Het is dan vaak wel mogelijk om zelf een extra spanband toe te voegen. Wat ook nog uitmaakt is de lengte van de spanbanden. Wanneer de spanbanden relatief strak staan dan valt er soms weinig in te stellen en het kan voorkomen dat ook de bekleding van de rugleuning niet ruim is. Een goede ruime spanbanden rugleuning kan ook aan de zijkant van je rug en zij steun bieden. Na verloop van tijd kan het bij spanbanden voorkomen dat deze uitgerekt zijn en niet meer optimaal ingesteld zijn waardoor eerder genoemde zitproblemen kunnen ontstaan. Het is belangrijk om goed op te letten wat een optimale instelling is en hoe je dit zelf kunt (laten) instellen als het opnieuw moet worden ingesteld. Het kan helpen om een markering aan te brengen of een foto er van te maken. Vaak zijn elektrische rolstoelen standaard uitgerust met een lange rugleuning. Dit is niet altijd ideaal voor het zitten, mogelijk wel voor het liggen (als je van die functie gebruik wilt maken).

Bij de passing van alle typen rolstoelen zijn altijd keuzes te maken en het is goed om je af te vragen welk soort rugleuning het beste bij je past. Er zijn keuzes te maken tussen spanbanden rugleuningen en rugleuningen met een schaal als basis. Een juiste hoogte, breedte en diepte van de rugleuning zal

Deze rugleuning heeft een diepe zijwaartse steun en loopt schuin naar achter om ruimte te bieden

moeten worden bepaald aan de hand van jouw lichaamsmaten en lichaamsmogelijkheden (zie ook filmpje rugleuning Robert).  Zijwaartse steun is niet voor iedereen nodig en als het wel gewenst wordt dan is het de vraag hoe diep en hoog de zijwaartse steun moet komen. De rugleuninghoogte hangt niet alleen af van de lengte van jouw bovenlichaam maar ook van jouw beweegmogelijkheden en behoefte aan steun in je rug en vrijheid voor je schouders.

Zit jij wel goed?

Doe de check

Heb jij zelf tips?

Deel jouw ervaring